Terug
 

 

DE VERZAMELAAR
 

Als kleine jongen was hij  al begonnen.

Sigarenbandjes!

Soms dacht hij nog glimlachend aan die oertijd terug. Hij kon zich de albums herinneren, waaruit (als je er in bladerde) zo'n zondagmiddaggeur opsteeg, van opa's, ooms; allemaal ouderlingen.

Maar, als hij nu zag hoe het roken al weer een halve generatie door de overheid werd zwart gemaakt, omdat het niet vanzelfsprekend en ook niet natuurlijk is, keek hij toch wat minder weemoedig op die tijd terug. Hoewel: er bleef een waas van het mysterie omheen: Gouden Oogst, Ritmeester, Elisabeth Bas!

 

Even had hij zich daarna met postzegels bezig gehouden, maar dat was niets voor die puber. Op een dag kreeg hij van zijn opa een boekje met visserslatijn en zo was zijn liefde voor verhalen gewekt.

Het duurde niet lang of hij raakte geboeid door korte verhalen. Tien bladzijden, vijf, twee.. Hij ontdekte dat de kortste verhalen vaak de mooiste zijn. Binnen een paar jaar groeide zijn verhalenverzameling uit tot enkele duizenden stuks, veel meer dan ie ooit sigarenbandjes had gehad.

Toen hij zelf kinderen kreeg las hij de verhalen voor, maar hij bleef ook nieuwe verzame­len. Zijn familie en vrienden hielpen daarbij en zeker één keer per week kreeg hij een verhaal toegestuurd. Zo gebeurde het dat hij op een dag een envelop openmaakte waar een kort verhaal in zat.

Dit verhaal was echter wel erg kort: zelfs de naam van de schrijver was langer. In feite bestond het hele verhaal uit slechts één woord. De verzamelaar legde het verhaal op zijn bureau en ging eerst maar eens koffie halen. Hij vergat echter het raam dicht te doen en toen hij met zijn koffie terug kwam, zag hij nog net hoe een krachtige tocht de paperas­sen van zijn bureau door elkaar gooide. Sommige blaadjes zweefden zelfs het raam uit. Ook het kortste verhaal werd meegenomen op de wind.

De verzamelaar zette zijn koffie neer en rende de tuin in. Daar vond hij de meeste papieren wel terug, maar het kortste verhaal bleef voorlopig onvindbaar. Telkens als hij de hond uitliet, keek hij op straat naar kleine papiertjes. Pas toen viel het hem op hoeveel sigaret­tenvloeitjes en hoe weinig sigarenbandjes er op straat liggen. Geen gouden oogst. Maar toen hij op een dag, hoog in de spar naast de schuur een merelnest zag, waar tussen de dorre strootjes iets wits schemer­de, berustte hij erin: het verhaal was weg.

 

Zijn vrouw dreef de spot met hem: 'Een verhaal van één woord? Wat doe je moeilijk? Dat schrijf je toch zo uit het hoofd op...?' Daar lag nu juist het probleem: toen de wind het verhaal mee voerde, was de verzamelaar dat ene woord terstond vergeten..

Maar er was één lichtpuntje: in de gauwigheid had hij gezien, dat het een kerstver­haal was. Toen hij daarna al zijn vrije tijd besteedde aan een zoektocht naar dat ene verhaal, kon hij dus heel wat overslaan. Pikante verhalen hoefde hij niet meer te bekijken; horror-verhalen? Hij kon ze links laten liggen, hoewel in veel kerstverhalen rijdt het onrecht hoog te paard langs de wegen.

 

Toen werd het drieëntwintig december. Bij de post zit tussen een stapel kaarten, een grote envelop. Met zijn pennenmes snijdt hij hem haastig open. Er vallen drie verhalen uit: kerstverhalen, gestuurd door zijn vrienden. Vluchtig kijkt hij ze door. Ja, 'De wijzen uit het westen'; dat verhaal ken ik nu wel; is al op duizend manieren verteld. Even snel doorkijken dan maar..

Kijk nou, de marktkoopman, één van de drie wijzen uit het westen, is een econoom gewor­den en zijn babbel is ook aangepast. Vroeger verkocht hij nog gewoon turbo-kerstbomen en nu zegt hij rechtstreeks en zonder omwegen: 'kerst moet blijven, want kerst is goed voor de economie!' Wel ja, zo kan ie wel weer. Bovendien: ik had dit verhaal al zes keer; dan wordt dit versie 6.2!

Het tweede verhaal uit de envelop ziet hij nauwelijks, want zijn aandacht wordt getrok­ken door een klein geel papiertje en ja.. werkelijk; zijn hart slaat over; dit is dat korte kerstverhaal waar hij nu al drie jaar naar zoekt; slechts één woord lang.

Hij leest het verhaal, drie of vier keer en probeert het in zijn geheugen vast te houden. Hij glimlacht, zucht eens diep en als hij het verhaal uit het hoofd geleerd heeft, neemt hij het kleine blaadje, loopt er in gedachten verzonken mee langs zijn archiefkasten, maar legt het uiteindelijk in de vensterbank. Hij zet het ­raam op een kier, want je weet maar nooit, misschien komt er nog eens een voor­jaarsbries.

 

En de wijzen uit het westen? Die leg ik wel bij de oude kranten.

 

Dit verhaal is geschreven voor de kerstviering op 23 december 1994, van het Carolus Clusius College in Zwolle


Terug